Een JPEG is het meest voorkomende bestandsformaat. Alle camera’s kunnen fotograferen in JPEG en kunnen door vrijwel alle apparaten direct worden bekeken. Bij JPEG voert de camera een automatische bewerking uit waardoor het beeld wat je op het LCD-scherm van de camera, computermonitor of afdruk ziet, geoptimaliseerd wordt. Het voordeel van een JPEG-bestand is dat het een gecomprimeerd bestand is en daardoor relatief weinig geheugen in beslag neemt.
Als je alles uit je camera wilt halen, zou je eigenlijk in RAW moeten fotograferen. Bij een RAW-bestand wordt alle informatie die een foto met zich meebrengt nog niet definitief. Je kunt hierin nog heel veel aanpassen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de belichting en de witbalans. Het nadeel is dat je voor een RAW-bestand wel daar voor geschikte software, zoals Adobe Photoshop of Lightroom, nodig hebt om deze bewerkingen uit te voeren. Ook is een RAW-bestand niet zo maar te bekijken en te verwerken.